Deze augustus is misschien wel de meest turbulente maand van mijn leven geweest. En ze is nog niet eens voorbij. Na zes maanden cocoonen, werd ik opeens weer in de Echte Wereld verwacht. Dat hield ook in dat we een maand geleden volop begonnen te experimenteren met flesjes en papjes, in de hoop dat ze hem in de crèche niet moesten laten verhongeren. Ik kan u zeggen dat het een emotionele klap is als je beseft dat je kleine opeens kan overleven op poedermelk en geprakte banaan. Daar stond ik dan, met lekkende borsten. Ik voelde me zowaar overbodig. Ik heb echter al horen waaien dat “papa” ’s nachts niet bestaat, dus misschien moet ik heel even van genieten van mijn tijdelijke invrijheidstelling, nu hij nog niet kan praten.
Het heeft wat voeten in de aarde, pap in het haar en melk in zijn nek (stinken dat dat daar doet!) gehad, maar na een paar weken werkte hij al ruim 100 gram groentjes naar binnen en dronk hij vlotjes de poedermelk uit goedkope Kruidvatflessen (nadat we een fortuin hadden uitgegeven aan flessen van Medela Calma, Tommee Tippee en Avent, uiteraard). We zetten hem op 11 augustus met een gerust hart af bij de kinderverzorgster. Ik heb zelf (net) niet gehuild. Victorie! Toen ik hem ’s avonds hoorde bleiten zodra ik de deur van de crèche opende, brak mijn hart echter in duizenden stukjes. Ik gooide de maxi cosi en mijn handtas aan de kant en als een leeuwin sprintte ik naar de wieg waar hij met rood aangelopen gezicht lag te krijsen. Te bedenken dat ze wel “met het kindje van haar zus” op de arm liep (betaalt die ook €25 per dag?), deed mij bijna klauwen.
“Hij heeft veel geweend” – No shit, Sherlock!
“Hij heeft ook niet zo veel gegeten” – Misschien moet je dan geen vlees geven aan een baby van nog geen 6 maanden.
“En slapen lukte eigenlijk ook niet” – Dat verklaart waarom zijn slaapknuffel nog in zijn tas zit. Leest gij zijn boekje wel?
“’t Is wel een heel schoon kindje hé” – Daar heb ik nu eens echt geen zak aan, joeng! (maar ja, ’t is waar)
U kan zich voorstellen hoe klein mijn hartje de volgende dag was. Gelukkig ging het de dagen nadien exponentieel beter. Deze week kregen we zelfs een stralende baby mee naar huis die “de hele dag niet had geweent (sic) en vrolijk mee had buiten gezeten”. Dat ze hem vergat in te smeren waardoor hij ’s avonds gloeiende koorts kreeg en de papa meteen twee dagen verlof mocht opnemen, is een detail. Een detail waar ze maandag scratch marks aan zal overhouden.
Maar alle crèchecapriolen terzijde, is deze maand ook de maand waarop ik van werk ben veranderd. Na drie jaar vechten tegen de windmolens bij de Liga voor Mensenrechten, waar ik de eer had omringd te zijn door de meest gedreven mensen die ik ooit heb ontmoet, zet ik mijn eigen kleine revolutie voor een betere wereld verder…in het onderwijs. In een middelbare school in het Gentse zal ik tso- en bso-jongeren de schoonheid der Nederlandsche Taal bijbrengen. In de praktijk zal ik al blij zijn als ze op het einde van het schooljaar ‘moeten’ niet meer met twee t’s schrijven en weten wanneer ze een korte of lange ei/ij moeten gebruiken. Kwestie van uit te gaan van het worst case scenario, dan kan het alleen maar meevallen.
Het komende jaar wordt dus zwoegen en jongleren. Een nieuwe job in combinatie met een lerarenopleiding (ochja, klein detail…voorlopig zal het een kwestie van improvisatie en stelen van collega’s), in combinatie met een baby die ongetwijfeld nog meermaals ziek thuis zal moeten gehouden worden (serieus, werkende ouders, wie belt ge dan als de grootouders ook allemaal fulltime werken?), in combinatie met een lief dat fulltime werkt, allerhande ambitieuze zijprojecten heeft en op tijd en stond ook wel wat quality time wil, in combinatie met familie die de kleine graag wat vaker dan een keer per maand wil zien, in combinatie met een huis dat af en toe gestofzuigd, eten dat af en toe gekookt en kleren en luiers die af en toe gewassen moeten worden, in combinatie met naailessen en als het nog even kan, etentjes en aperitiefjes bij vrienden. Slik.
Ogen toe en springen maar.